menu accessible_menu

Toegankelijkheidsopties

language
Cirkel Vierkant Driehoek
Voor professionals

Kenniskaart Taalontwikkeling meertalige leerlingen (NT2) PO

Basis

Elke school voldoet aan de basisondersteuning zoals verwoord in de gezamenlijke afspraken in het beleidsdocument Almeerse Norm Basisondersteuning. 

De themakaarten zijn een handreiking voor scholen om de basis op de thema’s te organiseren, te ontwikkelen en uit te kunnen voeren op school. 

Deze ondersteuningskaart is bedoeld voor de onderwijsprofessionals en geeft een concrete uitwerking van wat de school in de basis kan vormgeven. De kenniskaart beschrijft hoe, met welke inzet van kennis en vaardigheden, de school dit kan doen.  

De ondersteuning richt zich op een ononderbroken ontwikkeling voor alle leerlingen, onder andere door inzet van handelingsgericht werken.  

Het inzetten van deze kaart betreft voor 2025-2026 een pilot. Na een jaar worden de themakaarten geëvalueerd met het veld op praktische uitvoerbaarheid en het al dan formuleren van de norm. Na aanpassingen worden de themakaarten vervolgens vastgesteld.  

Formeel valt dit thema niet onder ‘extra ondersteuning’ zoals gedefinieerd in de wet Passend Onderwijs. 

Schoolbreed

  • De school heeft taalstimulerend onderwijs vormgegeven in meerjarig beleid, aangevuld met specifieke aandachtspunten voor NT2-leerlingen:
  • Het taalstimulerend onderwijs wordt regelmatig geëvalueerd op effectiviteit en bijgesteld op basis van opbrengsten. Zorgt het taalstimulerend onderwijs voor betere leerresultaten van alle leerlingen en in het bijzonder van NT2-leerlingen? Voor NT2-leerlingen is het belangrijk dat ze zich de Nederlandse taal versneld eigen maken. Ze hebben op het gebied van Nederlandse woordenschat, spelling en grammatica vaak veel in te halen ten opzichte van klasgenoten met een Nederlandstalige achtergrond.
  • De school en de betreffende leerkrachten hebben de NT2-leerlingen in beeld: dit kan op basis van het inschrijfformulier duidelijk worden en/of tijdens het intakegesprek. Belangrijk hierbij is dat uitgevraagd wordt welke taal/talen het kind thuis spreekt, hoe lang het kind in Nederland is en hoe de eventuele schoolloopbaan voor de start op de basisschool is verlopen (zowel in Nederland als vóór de komst naar Nederland). Een globale richtlijn is dat een leerling een NT2-leerling is tot het moment waarop zijn beheersing van de Nederlandse taalvaardigheden op het gemiddelde niveau is van klasgenoten met een Nederlandstalige achtergrond.
  • De rol van ouders in het stimuleren van taalontwikkeling (ook in de thuistaal) wordt schoolbreed erkend en actief ondersteund.
  • Schoolbreed is er aandacht voor cultuursensitief werken en een cultuursensitieve school- en klassenomgeving. Meer informatie en tips vanuit Pharos; de leerling echt zien, hoe doe ik dat?
  • De school beschikt over een bibliotheek met boeken in het Nederlands én thuistalen, en zorgt voor regelmatige aanvulling passend bij de leerlingpopulatie.
  • De school onderkent het belang van traumasensitief werken als fundament voor een veilige leeromgeving die de taalontwikkeling van kinderen bevordert, en zet zich hiervoor in. Aanbevolen artikelen en materiaal voor traumasensitief werken:
  • De school organiseert professionalisering voor leerkrachten en ondersteunend personeel gericht op NT2, meertaligheid en cultuursensitief onderwijs. Mogelijk kan het Taalexpertisecentrum hier een rol in spelen, bijvoorbeeld met ‘Samen Taalsterk in Almere; traject tot NT2-coördinator PO’ Op de site van Taalcentrum Almere vind je meer informatie over het aanbod van het Taalexpertisecentrum en het traject NT2-coördinator PO. Ook op de site van LOWAN is veel informatie en materiaal te vinden over het onderwijs aan (meerderejaars) nieuwkomers.

Algemene kennis over meertaligheid en NT2 (Nederlands als tweede taal)

Inzet thuistalen & culturele achtergronden

De (warme) overdracht en niveaubepaling

  • Wanneer een NT2-leerling van Taalcentrum Almere, een andere nieuwkomersvoorziening of een reguliere voorschoolse locatie doorstroomt naar de reguliere school, vindt een warme overdracht en een dossieroverdracht plaats tussen de vorige leerkracht/IB’er en de nieuwe leerkracht/IB’er. In de warme overdracht is onder andere aandacht voor de taalontwikkeling en het taalniveau, het onderwijsverleden, de onderwijsbehoeften, de talen die thuis worden gesproken, verwachtingen van ouders en de culturele achtergrond van de leerling.
  • De leerkracht/IB’er van de ontvangende school heeft kennis van en bouwt verder op het OPP van de leerling van Taalcentrum Almere of van een andere school van herkomst.
    • De instromende leerlingen worden begeleid en gevolgd aan de hand van het:
    • Stappenplan groep 1 -2 (Het document is gericht op NT2-coördinatoren; wanneer er geen NT2-coördinator op de school is betreft dit de taalcoördinator)
    • Stappenplan groep 3 t/m 8 (Het document is gericht op NT2-coördinatoren; wanneer er geen NT2-coördinator op de school is betreft dit de taalcoördinator)
  • De leerkracht kent manieren om de NT2-leerling een zachte landing te bieden op school en in de eigen klas.
    • LOWAN: Tips voor de eerste dagen
    • Standaardzinnetjes startende kleuters
    • Standaardzinnetjes voor kinderen die nog geen Nederlands spreken 
    • Woordenschat voor kleuters die nog geen Nederlands spreken (uitleg)
    • Woordenschat voor kleuters die nog geen Nederlands spreken
    • Workshop: ‘Een tweedejaars nieuwkomer in de klas’, gegeven door het Taalexpertisecentrum: meer informatie
    • Workshop: ‘Een nieuwkomer in groep 1’, gegeven door het Taalexpertisecentrum: meer informatie
  • Wanneer de Nederlandse taalvaardigheid van een leerling nog niet op het niveau van klasgenoten is kunnen de LOWAN leerlijnen houvast bieden bij het volgen en plannen van de onderwijsontwikkeling van de leerling:
  • Wanneer er sprake is van een niveauachterstand t.o.v. de basisdoelen in de groep, toetst (en evalueert) de leerkracht vaker, zodat interventies tijdig kunnen worden aangepast. Wanneer de ingezette interventies niet tot het inhalen van de achterstand leiden (ook niet na het aanpassen van de acties) wordt extra (aanvullende) ondersteuning ingezet gericht op de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling.
    • Boek: Taal in de klas (Hoofdstuk 6: Monitor je leerlingen en laat je ondersteunen)
    • Mogelijke toetsinstrumenten:
      • Voor groep 1 t/m 4 is het instrument Kleurenschat een middel om de receptieve woordenschat van kinderen in kaart te brengen: KleurenSchat | Boom
      • Automatiseren bij rekenen: Bareka/TTR
      • Redactiesommen: CITO/IEP
      • Spelling: PI dictee
      • Begrijpend lezen: CITO/IEP
      • Lezen: AVI/DMT (bij het AVI lezen is de tijd niet doorslaggevend, wel het foutloos lezen. Let op uitspraak, intonatie, interpunctie en klemtonen)
    • De leerkracht is op de hoogte van de mogelijkheid en de procedure om leerlingen aan te melden voor de Kop- en Kansklas van Taalcentrum Almere en zorgt voor passende actie hierin, meldt de leerling aan indien van toepassing.
      • Informatie Kopklas Taalcentrum Almere: voor leerlingen met capaciteiten voor TL/HAVO of HAVO/VWO, maar die nog niet het gewenste niveau hebben bereikt in de Nederlandse taal om dit onderwijs te kunnen volgen.
      • Informatie Kansklas Taalcentrum Almere: voor leerlingen met capaciteiten voor het VMBO op BBL/KBL niveau, maar die nog niet het gewenste niveau hebben bereikt in de Nederlandse taal om dit onderwijs te kunnen volgen.

Gesprekken met leerlingen en ouders

Eerste intake

  • Wanneer een NT2-leerling start op de school vindt een intake plaats. De school heeft bij de intake oog voor de culturele achtergrond en verwachtingen van de leerling en diens ouders. Bijvoorbeeld door te vragen wat belangrijke gewoonten of feestdagen zijn in hun cultuur en te vragen naar eventuele eerdere schoolervaringen in het land van herkomst.
  • De school heeft bij de intake oog voor de thuistaalontwikkeling van de leerling. De school benadrukt dat een sterk ontwikkelde thuistaal ook helpt bij het leren van het Nederlands. Bijvoorbeeld door te vragen welke taal of talen er thuis worden gesproken, of de leerling ook leest of schrijft in de thuistaal en hoe het taalniveau van het kind is in de thuistaal in vergelijking met leeftijdsgenoten die dezelfde thuistaal hebben
  • De school zet geen minderjarige broers en zussen in als tolk. Alternatieven zijn het inzetten van een volwassen familielid als tolk (met terughoudendheid), het inzetten van apps als Google Translate tijdens het gesprek en het inzetten van een professionele tolk.

Een gesprek na 3 weken (tweede intake)

  • Nadat de leerling +/- 3 weken bij de leerkracht in de klas zit vindt een gesprek met de ouders plaats; ter bevordering van de vertrouwensrelatie, uitwisselen en toelichten van ervaringen tussen ouders-leerling-leerkracht en ophalen van ontbrekende informatie. Mogelijke vragen die aan de leerling gesteld kunnen worden:
    • Hoe vind je het in de nieuwe klas?
    • Voel je je al een beetje thuis op school?
    • Wat doe je graag in de klas? (Bijv. tekenen, lezen, rekenen)
    • Met wie speel je graag of werk je graag samen?
    • Wat gaat goed in de klas?
    • Wat vind je moeilijk in de klas? Hoe wil je hierbij geholpen worden?
    • Welke woorden of dingen in de klas begrijp je nog niet zo goed?
    • Heb je hulp nodig bij sommige opdrachten?
    • Heb je vragen over hoe het hier gaat op school?

Mogelijke vragen die aan de ouders gesteld kunnen worden:

    • Hoe ervaart je kind de nieuwe klas?
    • Hoe ervaar je het onderwijs op onze school? Heb je hier vragen over?
    • Wat zegt je kind over school? (bijv. is hij/zij enthousiast, zenuwachtig, blij?)
    • Zijn er dingen die hij/zij moeilijk vindt of waar hij/zij hulp bij nodig heeft?
    • Zijn er dingen die op school nog niet zo duidelijk zijn voor jou of je kind?
    • Hoe gaat het thuis?
    • Welke taal/talen worden thuis gesproken?
    • Zingen of lezen jullie weleens samen (bijv. liedjes, verhaaltjes, boeken)? In welke taal doen jullie dat meestal?
    • Heeft je kind thuis ook toegang tot boeken of materialen in de thuistaal?
    • Wat hoop je dat je kind hier nog leert of waar wil je dat we extra op letten?
    • Zijn er bijzonderheden waar we rekening mee kunnen houden (bijvoorbeeld gewoontes, rituelen, geloof)?
    • Heb je nog vragen voor ons of dingen die je graag wil delen?

Voortgangsgesprekken

  • De leerkracht bespreekt met de ouders de voortgang in de ontwikkeling van de leerling en evalueert het handelingsplan. De leerkracht bespreekt met de ouders en de leerling welke vervolgdoelen er zijn en wat de leerkracht vervolgens gaat inzetten om het niveau te bereiken passend bij zijn/haar leeftijd en zijn/haar mogelijkheden. De leerkracht vraagt om de mening van de ouders en de leerling wat betreft de ondersteuning en interventies en betrekt deze in het plan. Het is belangrijk dat je als leerkracht aangeeft dat het normaal is dat de NT2-leerling nog niet hetzelfde Nederlandse taalniveau heeft als zijn/haar klasgenoten. Het is onmogelijk om na één jaar onderwijs op het Taalcentrum Almere of een andere nieuwkomersvoorziening op hetzelfde niveau te zitten als leerlingen met een Nederlandstalige achtergrond. Het is dan ook vanzelfsprekend dat de leerling op sommige gebieden (tijdelijk) extra hulp of ondersteuning nodig heeft. Ten behoeve van de motivatie is het belangrijk om ook bewust stil te staan bij de sprongen die de leerling op het gebied van Nederlandse taalverwerving heeft gemaakt en deze zichtbaar te maken voor de leerling (bijv. m.b.v. een stappenplan met doelen). De voortgang wordt niet altijd getoetst binnen de reguliere toetsen (denk aan uitspraak, basiswoordenschat, zelfredzaamheid in het Nederlands, pragmatiek, etc.).

Taalstimulerend onderwijs

Taalgebruik leerkracht

  • De leerkracht houdt in het eigen taalgebruik rekening met de Nederlandse taalvaardigheid van de leerling. Bijvoorbeeld door goed te articuleren, informatie indien nodig op een iets andere manier te herhalen, de eigen boodschap waar mogelijk te ondersteunen met beeldmateriaal of gebaren, en het vermijden van moeilijke, abstracte of figuurlijke taal, tenzij dit wordt uitgelegd.

Taalaanbod

  • De leerkracht heeft kennis van fonologie (klankleer) en biedt gestructureerd aandacht aan het correct kunnen onderscheiden en uitspreken van Nederlandse klanken, met name in de onderbouw. Bijvoorbeeld door rustig en duidelijk te articuleren bij het aanleren van klanken en de kinderen te vragen naar je mond te kijken bij het uitspreken van een klank. Denk bij het inoefenen van klanken aan liedjes, versjes, rijmspelletjes en klankspelletjes.
  • De leerkracht is zich ervan bewust dat het werken aan woordenschat de basis legt voor alle andere vakken die belangrijk zijn voor de ontwikkeling van de leerlingen:
  • De leerkracht kent het verschil tussen intentionele (expliciete) woordenschatontwikkeling en incidentele (impliciete) woordenschatontwikkeling en weet beide manieren bewust in te zetten.
    • Artikel met uitleg over impliciet en expliciet woordleren
    • De stappen van de viertakt uitgelegd; expliciet woordleren
    • Het bieden van een rijk taalaanbod in de kleuterklas
  • De leerkracht is zich ervan bewust dat nieuwe woorden geleerd worden in clusters en dat veel herhaling van de woorden nodig is voordat woorden beklijven.

Artikel: Werken aan woordenschat met woordclusters

De leerkracht waakt ervoor dat het (intentioneel) aanbieden van woordenschat bestaat uit losstaande woordenschatlessen. Dit kan de leerkracht doen door het woordenschataanbod zo veel mogelijk te integreren in al bestaande lessen/activiteiten/thema’s; thematisch werken leent zich bij uitstek voor rijk en effectief woordenschatonderwijs.

Boek: Met woorden in de weer

De leerkracht maakt een weloverwogen keuze in het woordenschataanbod.

Artikel: Woordenschatonderwijs, theorie en praktijk

Woordenlijst van de allereerste Nederlandse woorden die jonge kinderen tenminste moeten kennen om een goede start te maken op de basisschool.

Voorbeeldzinnen met functiewoorden/schooltaalwoorden deel 1 (direct in te zetten)

Voorbeeldzinnen met functiewoorden/schooltaalwoorden deel 2 (direct in te zetten)

Schooltaalwoordenlijst VMBO : Hoewel de lijst oorspronkelijk is ontwikkeld voor het vmbo, kan deze ook op de basisschool nuttig zijn, vooral in de bovenbouw. Leerkrachten kunnen de lijst gebruiken om gericht te werken aan de uitbreiding van de woordenschat van leerlingen, wat bijdraagt aan een beter tekstbegrip.

Totaalwoordenlijst groep 5,6,7,8

BAK-lijsten

Boek: Met woorden in de weer

 

Taalruimte

De leerkracht geeft de leerlingen ruimte om tot spreken te komen, zowel spontaan als binnen gerichte activiteiten.

Artikel: Spreektijd voor alle kinderen; Houd ze aan de praat!

Taaldenkgesprekken voeren

Taaldenkgesprekken – LOWAN

Denkvierkanten: stimuleren actief taalgebruik

Uitleg

Werkvorm

Taalrondes en stappen van de taalronde

Coöperatieve werkvormen

 

NT2-leerlingen hebben vanwege de nog beperkte woordenschat vaak meer verwerkingstijd nodig om tot een antwoord te komen. De leerkracht biedt de leerlingen voldoende tijd om te reageren op een vraag. Een richtlijn hiervoor kan zijn om minstens 5 seconden te wachten voordat je de leerling laat antwoorden.

 

Differentiatie en Taalsteun

De leerkracht biedt waar nodig taalsteun (scaffolding) aan de leerlingen, opdat de leerlingen zoveel mogelijk mee kunnen doen met de les of de activiteit voor de gehele groep. Dit geldt niet alleen voor taallessen/activiteiten maar voor alle (talige) activiteiten. Voorbeelden van taalsteun: Pre-teaching van de inhoud van een activiteit, visuele ondersteuning (plaat bij de leerstof met begrippen), het onderstrepen van belangrijke woorden, het inzetten van de thuistalen bij het activeren van voorkennis, het kunnen overleggen met een klasgenoot met dezelfde thuistaal, het gebruik maken van een (beeld)woordenboek of Google Translate, en het maken van een eigen woordenboekje waarbij leerlingen in het Nederlands en in de thuistaal een woord opschrijven.

Voorbeeld taalsteun bij het maken van een stelopdracht; aan te passen naar waar de opdracht over gaat. Hierbij helpt het NT2-leerlingen als ze voor de opbouw van de tekst stukjes van voorbeeldzinnen zien die ze af kunnen maken (Bijvoorbeeld: Mijn mening is dat…. Ik ga vertellen over… Vervolgens….)

LOWAN: Kwaliteitskaart taalsteun

Taalsteun in de rekenles.

Andere voorbeelden:

De leerlingen een spiekbriefje laten maken met de getallen, geschreven in hun thuistaal, als steun.

Leerlingen eerst in hun thuistaal met elkaar laten overleggen over een rekenprobleem, en het daarna te laten vertalen naar het Nederlands.

Differentiëren in schrijfonderwijs SLO (pagina 24 – 27)

Video: Hoe bied je scaffolding/hulp op het juiste moment?

Publicatie: Meertalige leerlingen ondersteunen in het leesonderwijs – Stichting Lezen

De leerkracht leert leerlingen woordleerstrategieën, zodat leerlingen ook zelf nieuwe woorden kunnen leren. NT2-leerlingen profiteren bijzonder van expliciete strategie-instructie omdat zij minder kunnen terugvallen op contextuele hints in een onbekende taal (Verhoeven & Vermeer, 2006). Bij de onderbouw kan dit bijvoorbeeld bestaan uit het vragen stellen aan een medeleerling/maatje/juf of uit het kijken naar een bijbehorende afbeelding en/of handeling. In de midden- bovenbouw komen daar meer strategieën bij.

Artikel met tips: Maak gebruik van woordleerstrategieën.

 

Taalfeedback

De leerkracht geeft feedback op de mondelinge taaluitingen van de leerlingen. Bijvoorbeeld door positieve bekrachtiging van dat wat de leerling heeft gezegd, de leerling stimuleren door te gaan met praten en het impliciet verbeteren van uitspraken:

Leerling: “Ik heb gisteren goed geslapen, ik was heel moe-er.”
Leerkracht: “Ah, je was heel moe, dus je hebt goed geslapen?”

De leerkracht vermijdt hierbij correctie op het moment dat de leerling nog aan het woord is.

Artikel met tips over hoe je een taalstimulerend gesprek voert en gaande houdt: bladzijde 4.

De leerkracht geeft feedback op non-verbale en schriftelijke taaluitingen van de leerling. Op non-verbale uitingen kan dit bijvoorbeeld door te ‘ondertitelen’ wat een kind non-verbaal laat zien. Op schriftelijke taaluitingen kan dit bijvoorbeeld door de feedback eerst te focussen op de boodschap, dan op de vorm. Ook kan de leerkracht bij feedback op schriftelijke uitingen steeds 1 of 2 aandachtspunten per keer kiezen waarop gelet wordt (niet alles verbeteren).

Artikel: Effectieve feedback? Geen punt! Een stappenplan voor het geven van feedback op schrijfproducten.

 

Taal in alle vakken

De leerkracht is zich ervan bewust dat taalgericht vakonderwijs bijdraagt aan zowel begripsvorming als taalvaardigheid.

Artikel MeerTaal: Zaakvakonderwijs met focus op taal (Tammes en Ruiter)

Per vakgebied worden naast de doelen voor dat vak ook specifieke taaldoelen geformuleerd.* Voorbeeld van een taaldoel bij WO: ‘Het begrijpen en actief toe kunnen passen van het woord “vervolgens”’. Voorbeeld van een taaldoel bij de rekenles: ‘De leerling benoemt wat een grafiek is en laat dit zien met woorden als “meeste”, “minste”, “evenveel”, “toename”, “afname”.’ Indien mogelijk worden de bijbehorende rekenbegrippen visueel gemaakt en opgehangen in de klas. Let er hierbij op dat het niet alleen de rekenbegrippen betreft die al centraal staan bij het doel van de rekenles vanuit de methode. Het gaat bijvoorbeeld ook om (algemene) begrippen of zinsstructuren die veel voorkomen in een uitleg van een opdracht.

Gevisualiseerde rekenbegrippen einddoelen groep 2

Gevisualiseerde rekenbegrippen midden/bovenbouw

Artikel: Taal en rekenen gaan hand in hand

Leerkrachten benoemen, bespreken en visualiseren (indien mogelijk) bij alle vakken moeilijke begrippen, taalstructuren of vraagstellingen die van belang zijn om de inhoud van de les te kunnen volgen; idealiter is dit ondervangen door de geformuleerde taaldoelen. Het is soms best lastig in te schatten welke woorden leerlingen al wel of niet kennen. Om hier toch achter te komen kun je een soort gesloten woordenkistje maken waarin alle kinderen woorden kunnen stoppen die ze niet begrijpen. Gedurende de les bespreek je deze woorden. Omdat het anoniem is werkt het drempelverlagend.

Tijdens de basisinstructie checkt de leerkracht tussendoor bij NT2-leerlingen of ze de gebruikte begrippen kennen (of ze meekomen met de les). Dit kan ook door pre-teaching ondervangen worden. Het kan voor de leerling onprettig zijn om steeds klassikaal de vraag te horen of hij/zij nog weet waar de les over gaat. Er zijn manieren om dit te ondervangen, bijvoorbeeld door de leerling dichtbij jou te laten zitten. Zo kun je onopgemerkt observeren of de leerling meekomt en soms even subtiel aanwijzen waar je op dat moment met je instructie bent.

 

* Het verschil tussen woordenschatdoelen en taaldoelen:

Woordenschatdoelen richten zich op het aanleren van nieuwe woorden, vaak thematisch en expliciet.

Taaldoelen gaan breder: ze richten zich op woorden, maar gaan ook over taalstructuren (zoals vraagstellingen), manieren van verwerking (zoals samenvatten of uitleggen), en vormen van interactie (zoals overleggen of presenteren) die nodig zijn om de (vak)les goed te volgen en actief mee te doen

 

Lezen en voorlezen

Boeken in de schoolbibliotheek zijn divers in cultuur en taalgebruik, zodat zoveel mogelijk leerlingen zich kunnen herkennen in de verhalen.

10 inclusieve kinderboeken

Boekenlijst vol diversiteit – Juf Rigoberta

Boeken in andere talen: welke dan?

De leerkracht stimuleert leesplezier en zorgt voor een rijke, uitnodigende leesomgeving, met boeken op verschillende taalniveaus en in verschillende talen.
Het stimuleren van leesplezier is cruciaal voor de taalontwikkeling van leerlingen. Door leerlingen te motiveren om te lezen, wordt niet alleen hun woordenschat vergroot, maar ook hun algemene taalvaardigheid versterkt.

Verrijk je boekencollectie

Meertalige kinderboeken | BukiBoek

NIK-NAK – meertalige kinderboeken

De leerkracht beschikt over manieren en middelen om ook leerlingen met een beperkte leesvaardigheid in het Nederlands toegang te geven tot teksten en verhalen. Online is er een groot aanbod van o.a. luisterboeken, digitale (prenten)boeken en voorleesfilmpjes in het Nederlands en andere talen. Dit biedt vooral kinderen van anderstalige of laagtaalvaardige ouders de kans veel taal te horen. Diverse leuke en verantwoorde digitale (luister)boeken en filmpjes staan in de online Bibliotheek, The Reading Corner en Bereslim. Kinderen met een bibliotheek lidmaatschap kunnen hier gratis gebruik van maken. Klik hier voor meer informatie over bovenstaande middelen en andere (online) leesmiddelen van de Nieuwe Bibliotheek.

Verschillende prentenboeken te luisteren in meerdere talen: Prentenboeken in alle talen

Kinderen laten voorlezen door vrijwilligers: VoorleesExpress

Tutorlezen en duo-lezen

Extra aanvullend