menu accessible_menu

Toegankelijkheidsopties

language
Cirkel Vierkant Driehoek
Voor professionals

Ondersteuningskaart Sociaal-emotioneel leren PO

Basisondersteuning (basisnorm)

Elke school voldoet aan de basisondersteuning zoals verwoord in de gezamenlijke afspraken in het beleidsdocument Almeerse Norm Basisondersteuning. 

De themakaarten zijn een handreiking voor scholen om de basis op de thema’s te organiseren, te ontwikkelen en uit te kunnen voeren op school. 

Deze ondersteuningskaart is bedoeld voor de onderwijsprofessionals en geeft een concrete uitwerking van wat de school in de basis kan vormgeven. De kenniskaart beschrijft hoe, met welke inzet van kennis en vaardigheden, de school dit kan doen.  

De ondersteuning richt zich op een ononderbroken ontwikkeling voor alle leerlingen, onder andere door inzet van handelingsgericht werken.  

Het inzetten van deze kaart betreft voor 2025-2026 een pilot. Na een jaar worden de themakaarten geëvalueerd met het veld op praktische uitvoerbaarheid en het al dan formuleren van de norm. Na aanpassingen worden de themakaarten vervolgens vastgesteld.  

Formeel valt dit thema niet onder ‘extra ondersteuning’ zoals gedefinieerd in de wet Passend Onderwijs. 

Sociaal-emotioneel leren is een proces waarbij leerlingen fundamentele levensvaardigheden ontwikkelen om goed te kunnen omgaan met zichzelf en met anderen. Deze levensvaardigheden kunnen worden onderscheiden in emotionele competenties (zelfbewustzijn en zelfmanagement), sociale competenties (besef van de ander en relatievaardigheden) en morele competenties (keuzes maken). Sociaal-emotioneel leren is een dynamisch proces dat plaatsvindt in verschillende contexten waarin leerlingen zich dagelijks begeven: naast de klas en de school zijn dat ook de thuissituatie, de wijk en het sociaal-maatschappelijk netwerk (Van Overveld, 2024; Sociaal-emotionele ontwikkeling – SLO). Daarom is het wenselijk om goede communicatie en afstemming te vinden tussen de betrokkenen binnen de verschillende contexten.  

De volgende onderdelen in het beleidsdocument Almeerse Norm voor Basisondersteuning zijn extra relevant ten aanzien van het thema sociaal-emotioneel leren:  

  • Handelingsgericht (samen)werken  
  • Multidisciplinair samenwerken  
  • Samenwerken met ouders en leerling  
  • Protocol sociale veiligheid, fysieke en mentale veiligheid 
  • Protocol meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling  

Voor alle leerlingen

  • De school maakt gebruik van een onderbouwde en effectief geïmplementeerde methode om de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen te stimuleren. De methode wordt zowel ingezet tijdens de sel-lessen als vakgebied overstijgend tijdens andere (les)activiteiten op school. Zie kenniskaart Sociaal-emotioneel leren als basis. Kees van Overveld, 2024.
  • De leerkracht* zet effectief en positief klassenmanagement in voor de hele groep. Specifiek van belang voor sociaal-emotioneel leren zijn hierbij o.a. een voorspelbaar dagprogramma, heldere kaders en verwachtingen voor gewenst gedrag, het modelen van voorbeeldgedrag en een positieve leerkracht-leerlingrelatie.
  • De leerkracht* heeft kennis van het verloop van de sociaal-emotioneel ontwikkeling van kinderen en vertaalt deze kennis naar passende ontwikkeldoelen en onderwijsactiviteiten in de groep. Zie kenniskaart Leerlijnen m.b.t. sociaal-emotionele ontwikkeling.
  • De leerkracht* heeft kennis van de algemene principes van groepsdynamisch werken en vertaalt deze kennis naar passende klassikale onderwijsactiviteiten. Zie kenniskaart Pedagogisch klimaat en groepsdynamiek.
  • De leerkracht* volgt het sociaal-emotionele functioneren van leerlingen via gebruik van het leerlingvolgsysteem, observaties tijdens (les)activiteiten en interacties met de leerling.

*waar ‘de leerkracht’ staat, kan worden gelezen: in samenwerking met collega’s binnen de school.

Voor een aantal leerlingen binnen de groep, bij de eerste signalen van (lichte) belemmeringen in het sociaal-emotionele functioneren

  • Bij eerste signalen van (lichte) sociaal-emotionele belemmeringen gaat de leerkracht* over tot het analyseren en begrijpen. Dit gebeurt vanuit een sensitieve en onderzoekende houding: open en nieuwsgierig, vanuit de wil om te begrijpen wat er speelt en wat deze leerling nodig heeft om zijn/haar sociaal-emotionele functioneren te versterken.
  • Denkstappen bij deze analyse zijn o.a. Wat gaat al goed, wat kan nog beter, in welke mate en in welke situaties lukt het nog niet, in welke situaties en omstandigheden lukt het al wel (deels), wat zijn mogelijke verklaringen of factoren van invloed? Doel van de analyse is de signalen begrijpen en aanknopingspunten te vinden voor een eerste laagdrempelige interventie.
  • De leerkracht* kan hierbij informatie gebruiken uit:
    • eigen observaties tijdens verschillende (les)activiteiten
    • één of meerdere gesprekjes met de leerling, op een manier die passend is bij de ontwikkeling en belevingswereld de leerling. Zie kenniskaart Gespreksvoering.
    • eventuele informatie uit het leerlingvolgsysteem t.a.v. het sociaal-emotioneel leren
    • eventuele uitwisseling van informatie met betrokken collega’s
  • Op basis deze analyse zet de leerkracht* een doelgerichte interventie in binnen de groepsaanpak. Een doel kan gericht zijn op bijvoorbeeld het aanleren van een specifieke vaardigheid, het stimuleren van de motivatie van de leerling, het versterken van de leerkracht-leerling relatie of het (tijdelijk) aanpassen van de omgeving in een bepaalde situatie.
  • De school beschikt over bronnen en materialen die de leerkracht hierbij kan inzetten. Denk bijvoorbeeld aan interventiemogelijkheden beschreven binnen de sociaal-emotionele methode en materialen voor een beloningssysteem. Zie kenniskaart Overige materialen.
  • De leerkracht* zet de interventie gedurende een korte periode, bijvoorbeeld een aantal weken, structureel in. Hiermee onderzoekt de leerkracht handelend in hoeverre met de interventie het beoogde doel behaald kan worden. De leerling is hierbij actief betrokken (eigenaarschap).
  • Bij de evaluatie wordt gekeken naar zowel de uitvoering van de interventie als het effect ervan. Ook hierbij betrekt de leerkracht de leerling actief. Na de evaluatie kan worden besloten tot het afbouwen van de interventie, het voortzetten of iets aanpassen van de interventie binnen de groepsaanpak of het verdiepen naar de volgende fase.

Wanneer de kortdurende kleine interventie onvoldoende oplevert, wordt de HGW-cyclus van signaleren, begrijpen, plannen en evalueren nogmaals verdiepend doorlopen. Hierbij zijn de volgende aspecten van belang:

  • De leerkracht voert een verdiepend gesprek met de leerling en met de ouders/verzorgers, met als doel de situatie beter te begrijpen (overzicht en inzicht) en te komen tot afspraken over doelen en aanpak (uitzicht). Hierbij worden verschillende leerlingfactoren en omgevingsfactoren in kaart gebracht. Doel is om tot mogelijke verklaringen, ondersteuningsbehoeften en aanknopingspunten voor interventies te komen. Als hulpmiddel hierbij kan hierbij bijvoorbeeld een HGW-groeidocument of gespreksformulier met HGW-cirkels worden ingezet. Zie kenniskaart gespreksvoering
  • Op basis van de analyse (overzicht en inzicht) worden één of meerdere doelen (uitzicht) en bijpassende interventies gekozen. Dit kan op het niveau van de leerling, de groep, de leerkracht, en/of het gezinssysteem:
    • op leerlingniveau bijv. het versterken van een specifieke vaardigheid, het stimuleren van de motivatie.
    • op groepsniveau bijv. een interventie binnen de groep of school, medeleerlingen bij het plan betrekken.
    • op leerkracht/schoolniveau bijv. kleine aanpassingen in de omgeving of het programma, extra inzet op leerkracht-leerlingrelatie, het bieden van meer structuur, het modelen van gedrag, het bieden van extra nabijheid en feedback, een beloningssysteem, het coachen van leerlingen op het herkennen en omgaan met emoties, collega’s betrekken (denk aan gymleerkracht, IB-er).
    • op gezinsniveau: tips uitwisselen, ouders adviseren over extra ondersteuning.
  • De school overweegt of het betrekken van een externe partij wenselijk is en kan hierover aan ouders adviseren. Denk op leerlingniveau aan bijvoorbeeld een vaardigheidstraining door Oké-op-school, Humanitas, ergotherapie, logopedie (indien belemmeringen in taal of executieve vaardigheden het sociaal-emotionele functioneren mogelijk beïnvloeden). Denk op gezinsniveau aan bijvoorbeeld inzet van jeugdverpleegkundige, schoolmaatschappelijk werk, opvoedondersteuning.
  • Wanneer externe betrokkenen bij de leerling zijn, zoekt de school afstemming over de ondersteuningsbehoefte en de aanpak voor de leerling. Hierbij is expliciet aandacht voor wat er nodig is om aangeleerde vaardigheden ook te kunnen toepassen in de praktijk in de klas, op het schoolplein of thuis (transfer).
  • Bij de evaluatie wordt gekeken naar zowel de uitvoering van de interventie als het effect ervan. Ook hierbij betrekt de leerkracht de leerling actief. Op basis van de evaluatie kan worden besloten tot het voortzetten van de interventie (al dan niet met aanpassingen), het afbouwen of het verdiepen naar de volgende fase van extra ondersteuning

ANB ondersteuningskaart basisondersteuning.  Pilotversie mei 2025, geldig t/m juli 2026

Extra (aanvullende) ondersteuning

Elke school voldoet aan de basisondersteuning zoals verwoord in de gezamenlijke afspraken in het beleidsdocument Almeerse Norm Basisondersteuning. Elke school stelt daarnaast ambities vast voor het ontwikkelen van de extra aanvullende ondersteuning op één of meerdere thema’s, passend bij het ondersteuningsprofiel van de school.

De themakaarten zijn een handreiking voor scholen om de extra aanvullende ondersteuning op een thema te organiseren, te ontwikkelen en uit te kunnen voeren op school.

Deze ondersteuningskaart is bedoeld voor de onderwijsprofessional en geeft een concrete uitwerking van wat de school in de extra aanvullende ondersteuning kan vormgeven. De kenniskaart beschrijft hoe, met welke inzet van kennis en vaardigheden, de school dit kan doen.

De ondersteuning richt zich op een ononderbroken ontwikkeling voor alle leerlingen onder andere door inzet van handelingsgericht werken.

Het inzetten van deze kaart betreft voor 2025-2026 een pilot. Na een jaar worden de themakaarten geëvalueerd met het veld op praktische uitvoerbaarheid, waarna na aanpassingen de themakaarten zullen worden vastgesteld.

De extra aanvullende ondersteuning gaat bijvoorbeeld over het kunnen uitvoeren van diagnostisch onderzoek en specifieke interventies en/of behandelingen die de school/de leraar inzet voor leerlingen met specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften op dit thema. Dit vraagt om maatwerk en samenwerking tussen ouders, leerkracht, intern begeleider en de leerling en het beantwoorden van de vragen: wat heeft de leerkracht nodig om deze leerlingen passend onderwijs te kunnen bieden? Wat heeft de leerkracht nodig, wat heeft de school nodig? (Pameijer, 2017). Deze extra aanvullende ondersteuning kan worden uitgevoerd door de leerkracht en/of een opgeleide expert binnen de school en/of een externe expert, in afstemming en samenwerking met de school of met gebruik van expertise vanuit de wijk, stad en het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Almere.

In de basisondersteuning kan de ondersteuning veelal plaatsvinden in de klas, in de extra aanvullende ondersteuning kan het ook gaan om begeleiding buiten de klas en intensieve individuele interventies, zoals specifieke training of behandeling. De interventies zijn complexer en de aanpak maatwerk. Voor deze leerlingen stelt de school een OPP op.

Soms is een arrangement vanuit het samenwerkingsverband nodig als extra specialiseerde ondersteuning. Voor ondersteuning in de extra gespecialiseerde ondersteuning verwijzen we naar de stadsbrede arrangementen en speciale voorzieningen staan beschreven in de Almeerse matrix.

Sociaal-emotioneel leren is een proces waarbij leerlingen fundamentele levensvaardigheden ontwikkelen om goed te kunnen omgaan met zichzelf en met anderen. Deze levensvaardigheden kunnen worden onderscheiden in emotionele competenties (zelfbewustzijn en zelfmanagement), sociale competenties (besef van de ander en relatievaardigheden) en morele competenties (keuzes maken). Sociaal-emotioneel leren is een dynamisch proces dat plaatsvindt in verschillende contexten waarin leerlingen zich dagelijks begeven: naast de klas en de school zijn dat ook de thuissituatie, de wijk en het sociaal-maatschappelijk netwerk (Van Overveld, 2024; Sociaal-emotionele ontwikkeling – SLO). Daarom is het wenselijk om goede communicatie en afstemming te vinden tussen de betrokkenen binnen de verschillende contexten.  

De volgende onderdelen in het beleidsdocument Almeerse Norm voor Basisondersteuning zijn extra relevant ten aanzien van het thema sociaal-emotioneel leren:  

  • Handelingsgericht (samen)werken  
  • Multidisciplinair samenwerken  
  • Samenwerken met ouders en leerling  
  • Protocol sociale veiligheid, fysieke en mentale veiligheid 
  • Protocol meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling  

Voor enkele leerlingen bij wie de handelingsgerichte ondersteuningscyclus binnen de basis onvoldoende oplevert.

  • Er wordt een OPP opgesteld met een integratief beeld (overzicht en inzicht) en aangepaste leergebied overstijgende doelen en aanpak (uitzicht). School betrekt de leerling en ouders hierbij actief. Ook externe partijen worden indien nodig betrokkenen. Denkt aan de consulent vanuit het samenwerkingsverband, het multidisciplinair zorgteam of externe partners binnen het sociale domein.
  • Er vindt een verdiepende gedragsfunctieanalyse plaats om nader in kaart te brengen wat er speelt en wat de leerling nodig heeft. Wat weten we al, welke verklarende of in standhoudende factoren kunnen we beïnvloeden, wat hebben we geleerd uit eerdere interventies, welke aanvullende stappen kunnen genomen worden? Hierbij kan de consulent vanuit het samenwerkingsverband in overleg meedenken via handelingsgerichte ondersteuning (consultatie, gesprekken, observatie, onderzoek).
  • Op basis van de analyse en het integratief beeld (overzicht en inzicht) worden één of meerdere doelen (uitzicht) en bijpassende interventies gekozen. Dit wordt intensief en structureel ingezet en gevolgd gedurende een langere periode. Dit kan inzet zijn op het niveau van de leerling, de groep, de leerkracht, en/of het gezinssysteem:
    • op leerlingniveau bijv. het versterken van een specifieke vaardigheid, het stimuleren van de motivatie.
    • op groepsniveau bijv. een interventie binnen de groep of school, medeleerlingen bij het plan betrekken
    • op leerkracht/schoolniveau bijv. (video)coaching, scholing, extra inzet op leerkracht-leerlingrelatie, aanpassingen in de omgeving of het programma (bijv. ontprikkel-momenten, check-in/check-out, steun bij overgangen of vrije situaties), het bieden van meer structuur, het modelen van gedrag, het bieden van extra nabijheid en feedback in bepaalde situaties, een beloningssysteem, het coachen van leerlingen op het herkennen en omgaan met emoties.
    • op gezinsniveau: tips uitwisselen, ouders adviseren over extra ondersteuning.
  • De school overweegt of het betrekken van een externe partij wenselijk is en adviseert hierover aan ouders, in samenwerking met JGZ Almere en Passend Onderwijs Almere. Denk op leerlingniveau aan een vaardigheidstraining, coaching, een andere vorm van jeugdhulp of onderzoek (in afstemming met JGZ Almere). Denk op gezinsniveau aan inzet van de jeugdverpleegkundige, schoolmaatschappelijk werk, opvoedondersteuning of een andere vorm van hulp.
  • Wanneer externe partijen betrokkenen zijn bij de leerling, zoekt de school afstemming over de doelen, ondersteuningsbehoefte en aanpak voor de leerling. Hierbij is expliciet aandacht voor wat er nodig is om aangeleerde vaardigheden ook te kunnen toepassen in de praktijk in de klas, op het schoolplein of thuis (transfer).
  • Bij de evaluatie wordt gekeken naar zowel de uitvoering van de interventie als het effect ervan. Externe partners zijn hierbij betrokken. Op basis van de evaluatie kan worden besloten tot het voortzetten van de extra ondersteuning (al dan niet met aanpassingen), het afbouwen naar een lichtere vorm van ondersteuning of het zoeken naar een meer intensievere vorm van ondersteuning binnen een andere schoolsetting.

Wanneer een school zich verder wil ontwikkelen en specialiseren binnen het thema SEL, kan het een structureel aanbod binnen dit thema ontwikkelen voor een groep leerlingen. Hieronder volgt een handreiking van ondersteuningsmogelijkheden:

  • (Een deel van) de school heeft gespecialiseerde kennis over een cluster van sociaal-emotionele ondersteuningsvragen. Bijvoorbeeld traumasensitief onderwijs, internaliserende of externaliserende uitdagingen bij leerlingen.
  • De school heeft (een deel van) de basisinrichting extra afgestemd op een cluster van sociaal-emotionele ondersteuningsvragen. Denk aan een specifieke schoolbreed geïmplementeerde pedagogische aanpak passend bij de doelgroep, afgestemde materialen en methodes, prikkelarme ruimte(n), aanpassingen in het programma, personele inzet voor het bieden van extra begeleiding en nabijheid, ondersteuningsstructuur met regelmatig overleg en afstemming.
  • Rondom de specialisatie heeft de school verbinding met het netwerk van specialisten in de stad.
  • De school fungeert als vraagbaak voor andere reguliere scholen binnen dit thema.

ANB ondersteuningskaart extra aanvullende ondersteuning. Pilotversie mei 2025, geldig t/m juli 2026