menu language
Cirkel Vierkant Driehoek

Ondersteuningskaart rekenontwikkeling en dyscalculie VO

Over de ondersteuningskaart

Deze ondersteuningskaart is bedoeld voor de onderwijsprofessionals. Samen met de bijbehorende kenniskaart biedt het scholen een handreiking voor het vormgeven van de basisondersteuning op dit specifieke thema. 

De kaart betreft een concrete uitwerking van de basisondersteuning waaraan elke school, op basis van de gezamenlijke afspraken in het beleidsdocument ANB https://passendonderwijs-almere.nl/professionals/almeersenormbasisondersteuning, ten minste moet voldoen. Het beschrijft de kennis en vaardigheden die nodig zijn om de basisondersteuning op dit thema te organiseren, te ontwikkelen en uit te kunnen voeren op school.   

Het richt zich op een ononderbroken ontwikkeling voor alle leerlingen onder andere door inzet van handelingsgericht werken. 

Het inzetten van deze kaart betreft voor 2025-2026 een pilot. Na een half jaar worden de themakaarten geëvalueerd met het veld op praktische uitvoerbaarheid van de basisondersteuning, waarna na aanpassingen de themakaarten zullen worden vastgesteld. 

Formeel valt dit thema niet onder ‘extra ondersteuning’ zoals gedefinieerd in de wet Passend Onderwijs. 

Het protocol ERWD geeft de volgende werkdefinitie, waarbij benadrukt wordt dat het gaat om een combinatie van de onderwijsbehoeften van de leerling (in relatie tot zijn ontwikkeling en zijn kindkenmerken) met het onderwijsaanbod. 

Ernstige rekenwiskunde-problemen ontstaan wanneer het gedurende langere tijd niet lukt om de juiste afstemming te realiseren van het onderwijsaanbod op de onderwijsbehoeften van de leerling. Wij spreken van dyscalculie als ernstige rekenwiskunde-problemen ontstaan ondanks tijdig ingrijpen, deskundige begeleiding en zorgvuldige pogingen tot afstemming. De problemen blijken hardnekkig te zijn. De rekenwiskundige ontwikkeling van de leerling wordt waarschijnlijk belemmerd door kindfactoren. 

Basiskwaliteit

Basisondersteuning (basisnorm)

Het ERWD-protocol is leidend geweest voor het opstellen van deze kaart.

Veel middelbare scholieren met reken-wiskunde problemen, inclusief dyscalculie, hebben moeite met:

Wiskundige concepten en vaardigheden

  • Rekenen: Basisvaardigheden zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
  • Abstracte concepten: Het begrijpen van algebra, meetkunde, breuken en percentages.
  • Werkgeheugen: Moeite met het onthouden van formules, stappen in berekeningen of meerdere cijfers tegelijk.
Tijdsmanagement
  • Problemen met het inschatten van tijd voor het maken van toetsen, huiswerk of het plannen van langere projecten.
  • Moeite met klokkijken, tijdsplanning en het interpreteren van tijdsintervallen (bijvoorbeeld in geschiedenislessen of bij planningen).
Grafieken en tabellen
  • Het interpreteren van grafieken, tabellen en diagrammen kan een struikelblok zijn.
  • Het maken van grafieken of begrijpen van data-analyse in vakken als wiskunde, natuurkunde of economie.

Ruimtelijk inzicht

– Uitdagingen met meetkunde, topografie (in aardrijkskunde), of technische tekeningen in vakken zoals natuurkunde of handvaardigheid.

Probleemoplossend denken

– Moeite met het ontleden van wiskundige vraagstukken of verhaalsommen, wat kan leiden tot frustratie en faalangst.

Zelfvertrouwen en motivatie

– Door herhaaldelijke mislukkingen ontstaat soms een laag zelfbeeld of faalangst.

– Ze vermijden wiskundige uitdagingen, zelfs in praktische situaties.

Andere vakken

– Dyscalculie kan ook invloed hebben op andere vakken:

– Scheikunde en natuurkunde: Formules en berekeningen

– Economie: Financiële rekensommen.

– Sport: Scores of spelstrategieën die rekenen vereisen.

Examenstress

– Het maken van examens onder tijdsdruk, vooral als wiskundige of numerieke vaardigheden worden getest.

Voorgaande kan leiden tot problemen zoals een laag zelfvertrouwen en een gebrek aan motivatie om te leren. Of een leerling wel of geen diagnose dyscalculie heeft, zou geen invloed moeten hebben op het krijgen van ondersteuning binnen de school. Het type en de zwaarte van ondersteuning kan wel verschillen. De school signaleert zo vroeg mogelijk, werkt handelingsgericht, sluit aan bij wat de basisschool al heeft gedaan (doorgaande lijn) en biedt goed onderwijs:

Er is een gestructureerde overdracht tussen PO-VO voor leerlingen met rekenproblemen of dyscalculie, waarbij de zorgen worden aangegeven in Digidoor.
De school heeft rekenbeleid opgesteld. Dit beleid biedt een gestructureerde aanpak om ervoor te zorgen dat alle leerlingen, ongeacht hun niveau of achtergrond, essentiële rekenvaardigheden verwerven (zie kenniskaart).
De school beschikt over relevante signaleringsinstrumenten (zie kenniskaart).
Deze signaleringsinstrumenten worden ondersteunend gebruikt om inzichtelijk te maken aan welke doelen er gewerkt kan worden als er een stagnatie te zien is op rekengebied.
De school biedt categorie 1 begeleiding binnen de reguliere lessen (zie ERWD-protocol, p. 70; 198).
Toetsen en examens: Als er sprake is van dyscalculie wordt met behulp van de overdracht en in gesprek met de leerling bepaald welke maatregelen er nodig zijn, in de klas en bij toetsen en examens.  Eventuele hulpmiddelen moeten aansluiten bij de leerling, de mogelijkheden van de school. Voor aanpassingen tijdens het eindexamen is bij vastgestelde dyscalculie het beleid van het College van Toetsen en Examens (CvTE) leidend Rekenkaart en centrale examens | 2024 | Examenblad.nl.
Momenteel heeft de leerling met een officiële dyscalculieverklaring recht op 30 minuten extra tijd bij het centraal examen waarbij rekenen een rol speelt. Dit zijn onder meer wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie, economie en bedrijfseconomie.
Mogelijk zijn er meer vakken waarbij de leerling met dyscalculie de hulpmiddelen wil inzetten, neem dan contact op met het CVTE via deze link: Stel uw vraag (officeheart.nl)
Ook mag de leerling gebruik maken van de rekenkaarten, die bereikbaar zijn via de volgende link: Rekenkaart en centrale examens | 2025 | Examenblad.nl
Daarnaast is het mogelijk dat de school een zelf ontwikkelde rekenkaart aanbiedt als deze geen afbreuk doet aan de te toetsen exameneisen.
De docenten (wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie, economie en bedrijfseconomie):
Weten welke leerlingen een dyscalculieverklaring hebben en weten welke faciliteiten vermeld staan op de dyscalculiekaart en bespreken met de leerling wat hij nodig heeft bij hun vak en hoe zij de leerling daarbij kunnen versterken.
Monitoren of de leerlingen aansluiting blijven houden bij de groep. Bij het verlies van aansluiting wordt de aanpak geïntensiveerd met (tijdelijk) meer instructie en oefentijd. Tijdens deze begeleiding wordt er ingezet op begeleiding bij planning en worden er strategieën aangeboden voor probleemoplossing. Er vindt differentiatie plaats in lesmethoden en opdrachten.  Ook mag de leerling gebruik maken van hulpmiddelen zoals rekenmachines of tabellen.
Hebben kennis van
De kerndoelen van het VO Doelen – SLO
Kennis van didactische modellen
Het protocol ERWD (Ernstige Reken-Wiskunde Problemen en Dyscalculie) voor het VO Voortgezet Onderwijs – ERWD
De checklist van het rekenen Voortgezet Onderwijs – ERWD
Overzicht van rollen, taken en aanbevolen kwalificaties Voortgezet Onderwijs – ERWD
Signaleren leerlingen met rekenproblemen tijdens de lessen. Zij hebben kennis van veel voorkomende moeilijkheden bij leerlingen met dyscalculie (zie signaallijst kenniskaart).
Indien de interventies ontoereikend zijn voor de leerling, volgt aanvullende ondersteuning op specifieke onderwijsbehoeften binnen de school, met betrokkenheid van de interne specialist of rekencoördinator.
De school beschrijft het afgestemde aanbod. De mentor/reken- en wiskundedocent evalueert de voorzieningen zoals extra tijd bij toetsen en dyslexiehulpmiddelen en voert coachingsgesprekken met leerlingen met dyscalculie en registreert de voortgang.
Indien er een vermoeden is van dyscalculie, neemt de interne specialist (gedragsdeskundige) het initiatief tot overleg met de leerling en ouders/verzorgers. Doel van dit overleg is hen te informeren over de noodzaak van een psychodiagnostisch onderzoek (en uiteindelijk van het informeren van de school over het resultaat). Het onderzoek, de behandeling en begeleiding voor ouders wordt uitgevoerd door een externe organisatie (zie kenniskaart), waarbij een samenwerking met school gewenst is.
De diagnosticus (externe organisatie) stelt vast welke specifieke onderwijsbehoeften de leerling heeft, mogelijk zijn er aanwijsbare oorzaken voor de ernstige rekenproblemen of is er sprake van dyscalculie.
Bij een recent vastgestelde diagnose dyscalculie, informeert de mentor de relevante docenten wiskunde, scheikunde, natuurkunde, economie, sport), volgens de interne procedure. Volgens de daarvoor geldende regels en/of afspraken maakt de school hiervan melding aan andere instanties Rekenkaart en centrale examens | 2024 | Examenblad.nl.
Wanneer een leerling faalangst ontwikkelt op het gebied van rekenen biedt de school een interne of externe training aan (zie kenniskaart Sociaal Emotioneel Leren).

Voetnoot: ANB ondersteuningskaart basisondersteuning.  Pilotversie mei 2025, geldig t/m juli 2026

Extra (aanvullende) ondersteuning (streefnorm)

Deze ondersteuningskaart is bedoeld voor de onderwijsprofessionals. Samen met de bijbehorende kenniskaart biedt het scholen een handreiking voor het vormgeven van de extra aanvullende ondersteuning (streefnorm) op dit specifieke thema. 

De kaart betreft een concrete uitwerking van de extra aanvullende ondersteuning waarin elke school, op basis van de gezamenlijke afspraken in het beleidsdocument ANB https://passendonderwijs-almere.nl/professionals/almeersenormbasisondersteuning, zich verder kan ontwikkelen op de basis. Het beschrijft de kennis en vaardigheden die nodig zijn om de extra aanvullende ondersteuning op dit thema te organiseren, te ontwikkelen en uit te kunnen voeren op school.     

Het richt zich op een ononderbroken ontwikkeling voor alle leerlingen onder andere door inzet van handelingsgericht werken.  

   

Het inzetten van deze kaart betreft voor 2025-2026 een pilot. Na een half jaar worden de themakaarten geëvalueerd met het veld op praktische uitvoerbaarheid van de basisondersteuning, waarna na aanpassingen de themakaarten zullen worden vastgesteld.  

Formeel valt dit thema onder ‘extra ondersteuning’ zoals gedefinieerd in de wet Passend Onderwijs. 

Het protocol ERWD geeft de volgende werkdefinitie, waarbij benadrukt wordt dat het gaat om een combinatie van de onderwijsbehoeften van de leerling (in relatie tot zijn ontwikkeling en zijn kindkenmerken) met het onderwijsaanbod: 

Ernstige rekenwiskunde-problemen ontstaan wanneer het gedurende langere tijd niet lukt om de juiste afstemming te realiseren van het onderwijsaanbod op de onderwijsbehoeften van de leerling. Wij spreken van dyscalculie als ernstige rekenwiskunde-problemen ontstaan ondanks tijdig ingrijpen, deskundige begeleiding en zorgvuldige pogingen tot afstemming. De problemen blijken hardnekkig te zijn. De rekenwiskundige ontwikkeling van de leerling wordt waarschijnlijk belemmerd door kindfactoren. 

  • Bij een verklaring dyscalculie stelt de rekenspecialist met de reken-/wiskundedocent op basis van het onderzoeksverslag het individuele handelingsplan op voor de verdere begeleiding van de leerling. Dit doet hij in overleg met de mentor en de ondersteuningscoördinator. In bepaalde gevallen kan worden volstaan met het actualiseren van het in een al eerder traject opgestelde individueel handelingsplan. Zie hoofdstuk 16 van het ERWD voor het opstellen, uitvoeren en evalueren van het individuele handelingsplan. 
  • De school biedt extra begeleiding voor leerlingen met ernstige reken-wiskunde problemen in categorie 2 en 3, zoals beschreven in het ERWD (p. 210 tm 222) op basis van het individuele handelingsplan. De intensieve en deskundige begeleiding van de leerling vindt plaats door de rekendocent binnen en door de rekenspecialist buiten de rekenlessen. 
  • De rekenspecialist en de rekendocent evalueren na een half jaar het effect van de begeleiding. Een analyse van de resultaten (toetsen, observaties, geleverd werk) van de leerling maakt hier deel van uit. De rekenspecialist stelt in overleg met de ondersteuningscoördinator het individuele handelingsplan bij. Daarnaast is het mogelijk om in overleg met de ondersteuningscoördinator vervolgactiviteiten in gang te zetten, waarbij hij de interne procedure volgt.  

Voetnoot: ANB ondersteuningskaart extra aanvullende ondersteuning. Pilotversie mei 2025, geldig t/m juli 2026