Elke school voldoet aan de basisondersteuning zoals verwoord in de gezamenlijke afspraken in het beleidsdocument Almeerse Norm Basisondersteuning.
De themakaarten zijn een handreiking voor scholen om de basis op de thema’s te organiseren, te ontwikkelen en uit te kunnen voeren op school.
Deze ondersteuningskaart is bedoeld voor de onderwijsprofessionals en geeft een concrete uitwerking van wat de school in de basis kan vormgeven. De kenniskaart beschrijft hoe, met welke inzet van kennis en vaardigheden, de school dit kan doen.
De ondersteuning richt zich op een ononderbroken ontwikkeling voor alle leerlingen, onder andere door inzet van handelingsgericht werken.
Het inzetten van deze kaart betreft voor 2025-2026 een pilot. Na een jaar worden de themakaarten geëvalueerd met het veld op praktische uitvoerbaarheid en het al dan formuleren van de norm. Na aanpassingen worden de themakaarten vervolgens vastgesteld.
Formeel valt dit thema niet onder ‘extra ondersteuning’ zoals gedefinieerd in de wet Passend Onderwijs.
Het protocol-erwd-bao-sbo-so-samenvatting.pdf geeft de volgende werkdefinitie van ERWD, waarbij zij benadrukken dat het gaat om de combinatie van de onderwijsbehoeften van de leerling (in relatie tot zijn ontwikkeling en zijn kindkenmerken) met het onderwijsaanbod.
Ernstige rekenwiskunde-problemen ontstaan wanneer het gedurende langere tijd niet lukt om de juiste afstemming te realiseren van het onderwijsaanbod op de onderwijsbehoeften van de leerling. Wij spreken van dyscalculie als ernstige rekenwiskunde-problemen ontstaan ondanks tijdig ingrijpen, deskundige begeleiding en zorgvuldige pogingen tot afstemming. De problemen blijken hardnekkig te zijn. De rekenwiskundige ontwikkeling van de leerling wordt waarschijnlijk belemmerd door kindfactoren.
Voor de begeleiding van leerlingen met (ernstige) rekenproblemen werken we in de basisondersteuning met het fasenmodel uit het protocol ERWD. Er zijn 4 verschillende fasen van ondersteuning: fase groen, geel, oranje en rood. De fasen groen, geel en oranje worden uitgevoerd op school. Diagnostiek in fase rood wordt uitgevoerd door een externe partner of door Passend Onderwijs Almere. Behandeling in fase rood wordt uitgevoerd door school met ondersteuning van een rekenspecialist / een externe partner /Passend Onderwijs Almere. Fase rood is beschreven in de Ondersteuningskaart voor de extra (aanvullende) ondersteuning.
Voor sterke rekenaars en voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften ten aanzien van de executieve functies verwijzen we naar de ondersteuningskaart Meer- en hoogbegaafd.
Voor alle leerlingen in de groep, buiten de groep en in de school.
Fase GROEN: Er is sprake van een normale reken en wiskundige ontwikkeling. De onderwijsbehoeften zijn niet specifiek. Beschreven in het protocol-erwd-bao-sbo-so-samenvatting.pdf |
Fase GEEL: De leerling ervaart geringe reken-wiskundeproblemen op deelgebieden die door deskundige begeleiding oplosbaar zijn binnen de school. |
De leerkracht werkt volgens de uitgangspunten van handelingsgericht werken (HGW): doelgericht, planmatig en in zichtbare fases van HGW. De leerkracht verzamelt de beschikbare informatie en houdt de vorderingen bij. Waar gewenst werkt de leerkracht samen met van een collega in de school (leerkracht, ib-er of rekenspecialist).
1. Waarnemen/signaleren
2.Begrijpen
De leerkracht duidt de aanwezige informatie vanuit het waarnemen. Hierbij wordt gelet op:
Plannen
Een plan maken voor de komende periode gebaseerd op basis van de verkregen informatie. Bijvoorbeeld een groepsplan of blokplanning. Hier kan de school een eigen keuze in maken:
3.Realiseren
Het plan wordt een half jaar uitgevoerd. De leerkracht volgt de voortgang nauwgezet. Denk aan dagelijkse evaluaties/observaties/ bijhouden logboek (zie format in de handleiding van de eigen rekenmethode). Zo nodig wordt het plan tussentijds bijgesteld en geëvalueerd na elk blok. Hierbij kan de leerkracht ondersteuning vragen van een collega, rekencoördinator of IB-er.
Wanneer de leerling in een halfjaarlijkse niet-methodetoets weer een vaardigheidsgroei in de rekenontwikkeling laat zien, gaat het met inachtneming van de ondersteuningsbehoeften terug naar fase groen. Doorgaan met wat werkt!
Wanneer blijkt dat de leerling niet genoeg profiteert van de aanpak wordt overgegaan naar fase oranje.
Fase ORANJE: De leerling ervaart ernstige reken-wiskundeproblemen, die in principe door deskundige begeleiding oplosbaar zijn binnen de school. Er is sprake van specifieke onderwijsbehoeften op het gebied van rekenen-wiskunde. |
In deze fase brengt de leerkracht met de IB-er of rekencoördinator de rekenontwikkeling verder in beeld. In aanvulling op de in fase geel verzamelde informatie over het effect van het afgestemde rekenaanbod wordt nu ook gekeken naar de totale ontwikkeling van de leerling.
De leerkracht roept zo nodig de hulp in van een collega in de school (leerkracht, ib-er of rekenspecialist);
1. Waarnemen
2.Begrijpen
De leerkracht duidt de aanwezige informatie vanuit de evaluatie fase geel en waarnemen fase oranje.
3.Plannen
Een plan maken voor de komende periode gebaseerd op basis van de verkregen informatie. Welke leerroute is passend? Zie ook: Omgaan met zwakke rekenaars gr 3-8 en; Stroomschema per vakgebied (bron onbekend)
Bij de passende leerroute de juiste afstemming bepalen. Richtlijnen voor een afgestemd aanbod: zie fase geel-plannen.
De leerling krijgt in fase oranje een uur per week extra rekentijd (te verdelen over de week), gericht op hiaten in de rekenvaardigheid. Deze hiaten zijn vastgesteld tijdens het diagnostisch rekengesprek in fase oranje.
Het plan wordt beschreven in een individueel handelingsplan of groeidocument. Hier kan de school een eigen keuze in maken. Bij keuze voor leerroute 2 van Passende Perspectieven wordt een OPP opgesteld.
4.Realiseren
Uitvoeren van het individuele handelingsplan en werken aan de doelen uit het groeidocument.
Het plan wordt voor de periode van een halfjaar uitgevoerd. De leerkracht volgt de voortgang nauwgezet. Denk aan dagelijkse evaluaties/observaties/ bijhouden logboek. Zo nodig wordt het plan tussentijds bijgesteld. Hierbij kan de leerkracht ondersteuning vragen van een rekencoördinator of IB-er.
Wanneer de leerling weer een groei in de rekenontwikkeling laat zien, gaat het met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte terug naar fase geel/groen. Doorgaan met wat werkt!
Wanneer blijkt dat de leerling, ondanks het afgestemde aanbod geen inhaalslag maakt t.a.v. zijn rekenachterstand, wordt overgegaan naar fase rood.
Voetnoot: ANB ondersteuningskaart basisondersteuning. Pilotversie mei 2025, geldig t/m juli 2026
Elke school voldoet aan de basisondersteuning zoals verwoord in de gezamenlijke afspraken in het beleidsdocument Almeerse Norm Basisondersteuning. Elke school stelt daarnaast ambities vast voor het ontwikkelen van de extra aanvullende ondersteuning op één of meerdere thema’s, passend bij het ondersteuningsprofiel van de school.
De themakaarten zijn een handreiking voor scholen om de extra aanvullende ondersteuning op een thema te organiseren, te ontwikkelen en uit te kunnen voeren op school.
Deze ondersteuningskaart is bedoeld voor de onderwijsprofessional en geeft een concrete uitwerking van wat de school in de extra aanvullende ondersteuning kan vormgeven. De kenniskaart beschrijft hoe, met welke inzet van kennis en vaardigheden, de school dit kan doen.
De ondersteuning richt zich op een ononderbroken ontwikkeling voor alle leerlingen onder andere door inzet van handelingsgericht werken.
Het inzetten van deze kaart betreft voor 2025-2026 een pilot. Na een jaar worden de themakaarten geëvalueerd met het veld op praktische uitvoerbaarheid, waarna na aanpassingen de themakaarten zullen worden vastgesteld.
Formeel valt dit thema niet onder ‘extra ondersteuning’ zoals gedefinieerd in de wet Passend Onderwijs.
Het protocol-erwd-bao-sbo-so-samenvatting.pdf geeft de volgende werkdefinitie van ERWD, waarbij zij benadrukken dat het gaat om de combinatie van de onderwijsbehoeften van de leerling (in relatie tot zijn ontwikkeling en zijn kindkenmerken) met het onderwijsaanbod.
Ernstige rekenwiskunde-problemen ontstaan wanneer het gedurende langere tijd niet lukt om de juiste afstemming te realiseren van het onderwijsaanbod op de onderwijsbehoeften van de leerling. Wij spreken van dyscalculie als ernstige rekenwiskunde-problemen ontstaan ondanks tijdig ingrijpen, deskundige begeleiding en zorgvuldige pogingen tot afstemming. De problemen blijken hardnekkig te zijn. De rekenwiskundige ontwikkeling van de leerling wordt waarschijnlijk belemmerd door kindfactoren.
Diagnostiek in fase rood wordt uitgevoerd door een externe partner of door Passend Onderwijs Almere of een opgeleide specialist binnen de school. Behandeling in fase rood wordt uitgevoerd door school met ondersteuning van een rekenspecialist/een externe partner/Passend Onderwijs Almere.
De school kan op dit vlak eigen interne expertise ontwikkelen binnen de streefnorm bijvoorbeeld op gebied van diagnostisch onderzoek of specialistische ondersteuning en/of behandeling.
Voor de begeleiding van leerlingen met (ernstige) rekenproblemen wordt gewerkt met het fasenmodel uit het protocol ERWD-po. Er zijn 4 verschillende fasen van ondersteuning beschreven: fase groen, geel, oranje en rood.
De extra aanvullende ondersteuning kan bijvoorbeeld gaan over het kunnen uitvoeren van diagnostisch onderzoek en specifieke interventies en/of behandeling en die de school/de leraar inzet voor leerlingen met specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften op dit thema. Dit vraagt om maatwerk en samenwerking tussen ouders, leerkracht, intern begeleider en de leerling en het beantwoorden van de vragen: wat heeft de leerkracht nodig om deze leerlingen passend onderwijs te kunnen bieden? Wat heeft de leerkracht nodig, wat heeft de school nodig? (Pameijer, 2017). Deze extra aanvullende ondersteuning kan worden uitgevoerd door een opgeleide expert binnen de school en/of een externe expert, in afstemming en samenwerking met de school of met gebruik van expertise vanuit de wijk, stad en het samenwerkingsverband.
In de basisondersteuning kan de ondersteuning veelal plaatsvinden in de klas, in de extra aanvullende ondersteuning kan het gaan om begeleiding buiten de klas en intensieve individuele interventies, zoals specifieke training of behandeling. De interventies zijn complexer en de aanpak maatwerk. Voor deze leerlingen stelt de school een OPP op.
Soms is een arrangement vanuit het samenwerkingsverband nodig.
Voor ondersteuning in de extra gespecialiseerde ondersteuning verwijzen we naar de stadsbrede arrangementen en speciale voorzieningen staan beschreven in de Almeerse matrix.
Fase ROOD
Er doen zich ernstige en hardnekkige reken-wiskundeproblemen voor, die in principe zijn te begeleiden binnen de school, maar waarbij mogelijk externe ondersteuning gewenst is. De specifieke onderwijsbehoeften op het gebied van rekenen-wiskunde zijn structureel. |
In fase rood wordt beoordeeld of er vergoed dyscalculieonderzoek uitgevoerd kan worden door Passend Onderwijs Almere (vanaf groep 6). Het RID Home – RID – Taal rekenen – RID – Taal Rekenen voert dyscalculieonderzoek uit vanaf groep 4.
Passend Onderwijs Almere en de school volgen onderstaande stappen:
Stap 1: Screening aanwijzingen dyscalculie
Tijdens een consultatie met de consulent van Passend Onderwijs Almere wordt – in samenspraak met ouders- bepaald of er een aanvraag kan worden gedaan voor dyscalculieonderzoek. Deze aanvraag wordt gedaan via Indigo.
De school levert het volgende aan:
Stap 2: Sporenonderzoek onderwijs bij voldoende aanwijzingen voor mogelijke dyscalculie
Wanneer aangetoond is dat ook de kwaliteit van het onderwijs goed is geweest, is het zinvol om het feitelijke onderzoek naar dyscalculie te starten.
Wanneer blijkt dat het onderwijs eerst nog beter moet worden afgestemd op de leerling kan mogelijk in een later stadium het onderzoekstraject naar dyscalculie worden hervat.
Stap 3: De onderzoeker stelt toetsen en testen samen die bij de leerling worden afgenomen
Stap 4: Indicering/Verklaring
Het gehele traject moet opleveren:
ERWD-protocol geeft aan dat er nog een halfjaar gehandeld moet worden voordat een eventuele dyscalculieverklaring mag worden afgegeven. De verklaring wordt afgegeven na beoordeling van een gedragswetenschapper met een registratie.
Voor sterke rekenaars en voor kinderen met een ondersteuningsbehoefte ten aanzien van de executieve functies verwijzen we naar de Themakaart Meer- en hoogbegaafd.
Voetnoot: ANB ondersteuningskaart extra aanvullende ondersteuning. Pilotversie mei 2025, geldig t/m juli 2026