menu language
Cirkel Vierkant Driehoek

Ondersteuningskaart lees- en spellingsontwikkeling en dyslexie VO

Basisondersteuning (basisnorm)

Elke school voldoet aan de basisondersteuning zoals verwoord in de gezamenlijke afspraken in het beleidsdocument Almeerse Norm Basisondersteuning. 

De themakaarten zijn een handreiking voor scholen om de basis op de thema’s te organiseren, te ontwikkelen en uit te kunnen voeren op school. 

Deze ondersteuningskaart is bedoeld voor de onderwijsprofessionals en geeft een concrete uitwerking van wat de school in de basis kan vormgeven. De kenniskaart beschrijft hoe, met welke inzet van kennis en vaardigheden, de school dit kan doen.  

De ondersteuning richt zich op een ononderbroken ontwikkeling voor alle leerlingen, onder andere door inzet van handelingsgericht werken.  

Het inzetten van deze kaart betreft voor 2025-2026 een pilot. Na een jaar worden de themakaarten geëvalueerd met het veld op praktische uitvoerbaarheid en het al dan formuleren van de norm. Na aanpassingen worden de themakaarten vervolgens vastgesteld.  

Formeel valt dit thema niet onder ‘extra ondersteuning’ zoals gedefinieerd in de wet Passend Onderwijs. 

Dyslexie is een specifieke en hardnekkige lees- en spellingstoornis met een basis in de neurobiologische ontwikkeling, die niet verklaard kan worden door een algemeen leerprobleem, inadequaat onderwijs of sensorische beperkingen (APA, 2013; Peterson & Pennington, 2012; Thompson et al., 2015).  

Wanneer iemand dyslexie heeft, is er sprake van een ernstige achterstand op het gebied van lezen en spelling in vergelijking tot leeftijdgenoten. De achterstand moet hardnekkig zijn. Dit betekent dat ook met extra ondersteuning en oefenen het lezen en/of spelling moeizaam blijft gaan. 

Veel middelbare scholieren met lees- en/of spellingproblemen, inclusief dyslexie, hebben moeite met het leren van talen. Ze vinden het vaak ook lastig om hun huiswerk te plannen en te organiseren. Dit kan leiden tot problemen zoals een laag zelfvertrouwen en een gebrek aan motivatie om te leren, omdat ze denken dat het toch niet lukt. Of een leerling wel of geen diagnose dyslexie heeft, zou geen invloed moeten hebben op het krijgen van ondersteuning binnen de school, het type ondersteuning kan wel verschillen. De school signaleert zo vroeg mogelijk, werkt handelingsgericht, sluit aan bij wat de basisschool al heeft gedaan (doorgaande lijn) en biedt goed onderwijs:

  • Er is een gestructureerde overdracht tussen PO-VO voor leerlingen met lees- en spellingsproblemen of dyslexie (zie voorbeeld kenniskaart).
  • De school heeft dyslexiebeleid opgesteld. Dit beleid biedt een gestructureerde aanpak om ervoor te zorgen dat alle leerlingen, ongeacht hun niveau of achtergrond, essentiële lees-en/of spellingsvaardigheden ontwikkelen. Daarnaast biedt het duidelijkheid aan leerlingen, ouders en medewerkers over welke maatregelen er mogelijk zijn binnen de school.
  • Toetsen en examens: Als er sprake is van dyslexie wordt met behulp van de overdracht en in gesprek met de leerling bepaald welke maatregelen er nodig zijn, in de klas en bij toetsen en examens (zie Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs en voorbeeld kenniskaart). Eventuele hulpmiddelen moeten aansluiten bij de leerling, de mogelijkheden van de school (zie voorbeeld kenniskaart). Voor aanpassingen tijdens het eindexamen is bij vastgestelde dyslexie het beleid van het College van Toetsen en Examens (CvTE) leidend (zie kenniskaart).
  • De docenten: weten welke leerlingen een dyslexieverklaring hebben en weten welke faciliteiten vermeld staan op de dyslexiekaart en bespreken met de leerling wat hij nodig heeft bij hun vak en hoe zij de leerling daarbij kunnen versterken.
    • Monitoren of de leerlingen aansluiting blijven houden bij de groep. Bij het verlies van aansluiting wordt de aanpak geïntensiveerd met (tijdelijk) meer instructie en oefentijd. Het aanbod bestaat o.a. uit:
      • Verlengde en verdiepte instructie
      • Herhaling
      • Meer begeleide inoefening
      • Digitale hand-out van de les
    • Talen: docenten besteden expliciet aandacht aan strategieën voor woordjes leren en de uitspraak bij taal (zie voorbeeld kenniskaart)
    • Programma’s om o.a. woorden te leren kunnen overwogen worden: zoals StudyGo, Quizlet, BLOON en WOEF (zie kenniskaart).
    • Signaleren zwakke lezers en spellers tijdens de lessen. Zij hebben kennis van veel voorkomende moeilijkheden bij zwakke lezers en spellers (zie signaallijst kenniskaart).
    • De route in de school is bekend bij vragen en zorgen.
  • Grote stukken tekst of boeken kunnen voorgelezen worden (door middel van voorleessoftware) als er sprake is van dyslexie of leesmoeilijkheden (zie kenniskaart)
  • Scholen zijn verplicht om een verzoek voor een compenserend hulpmiddel te onderzoeken, ook als hier extra kosten aan verbonden zijn (zie voor wet- en regelgeving kenniskaart).
  • Indien de interventies binnen de groep ontoereikend zijn voor de leerling, volgt aanvullende ondersteuning op specifieke onderwijsbehoeften binnen de school, met betrokkenheid van de ondersteuningscoördinator of interne specialist. Te denken valt aan RT voor groepjes leerlingen of een (online) leermiddel (zie kenniskaart).
  • De school beschrijft het afgestemde aanbod en bouwt zo een leerling-dossier op. De interne specialist/mentor evalueert de voorzieningen zoals extra tijd bij toetsen en dyslexiehulpmiddelen en voert coachingsgesprekken met leerlingen met dyslexie.
  • Het is van belang dat er goed zicht is op de lees- en spelling ontwikkeling van de leerling. Scholen zijn niet verplicht om een dyslexiescreening af te nemen. Wel wordt op basis van de zorgplicht verwacht dat een school tijdig lees-en of spellingsproblemen signaleert en passende en concrete maatregelen voorstelt en/of uitvoert, toegespitst op de specifieke situatie van de individuele leerling. Scholen maken zelf hun eigen keuze hoe de signalering wordt vormgegeven (zie voor toelichting beslisboom voor signaleren kenniskaart).
    • Volgtoetsen: Scholen maken gebruik van een volgtoetsen zoals Diataal, Jij! of Cito. Deze toetsen geven informatie over de brede ontwikkeling van de leerling. Het verschilt per systeem welke informatie het oplevert voor zicht op lees- en spellingproblemen.
    • De VO-scholen doen geen vervolgonderzoek naar eventuele dyslexie. Als een leerling met een vermoeden van dyslexie onvoldoende profiteert van de geboden ondersteuning, dan kan de school in overleg met ouders en leerling de leerling doorverwijzen naar een instelling waar wel nadere diagnostiek kan worden uitgevoerd. School zorgt dan voor een compleet dossier (let op dat ook de informatie van de basisschool wordt meegestuurd, inclusief laatste DMT). De kosten zijn voor rekening van de ouders.
Vrijstellingen/dispensaties vo bij de talen

Voor sommige leerlingen met dyslexie is leren van een vreemde taal een ernstig struikelblok, ook na compensatie (faciliteiten) en begeleiding voor het betreffende vak.  Dit kan een reden zijn om voor een vreemde taal dispensatie aan te vragen. Aanpassingen in de vorm van dispensaties houden in dat een leerling wordt vrijgesteld van bepaalde geldende eisen.

  • De school heeft een transparant beleid ten aanzien van dispensaties/vrijstellingen. Een dispensatieprotocol wordt aanbevolen. Deze kan als toetssteen dienen bij (gedeeltelijke) dispensatievraagstukken (zie voorbeeld kenniskaart).  
  • In het onderstaande figuur wordt weergegeven wat de mogelijkheden zijn voor Vrijstellingen voor een tweede moderne vreemde taal (MVT), (zie voor toelichting de kenniskaart). 

Voetnoot: ANB ondersteuningskaart basisondersteuning. 
Pilotversie mei 2025, geldig t/m juli 2026 

Extra (aanvullende) ondersteuning (streefnorm)

Deze ondersteuningskaart is bedoeld voor de onderwijsprofessionals. Samen met de bijbehorende kenniskaart biedt het scholen een handreiking voor het vormgeven van de extra aanvullende ondersteuning (streefnorm) op dit specifieke thema. 

De kaart betreft een concrete uitwerking van de extra aanvullende ondersteuning waarin elke school, op basis van de gezamenlijke afspraken in het beleidsdocument ANB zich verder kan ontwikkelen op de basis. Het beschrijft de kennis en vaardigheden die nodig zijn om de extra aanvullende ondersteuning op dit thema te organiseren, te ontwikkelen en uit te kunnen voeren op school.     

Het richt zich op een ononderbroken ontwikkeling voor alle leerlingen onder andere door inzet van handelingsgericht werken.  

Het inzetten van deze kaart betreft voor 2025-2026 een pilot. Na een half jaar worden de themakaarten geëvalueerd met het veld op praktische uitvoerbaarheid van de basisondersteuning, waarna na aanpassingen de themakaarten zullen worden vastgesteld.  

Formeel valt dit thema onder ‘extra ondersteuning’ zoals gedefinieerd in de wet Passend Onderwijs. 

Dyslexie is een specifieke en hardnekkige lees- en spellingstoornis met een basis in de neurobiologische ontwikkeling, die niet verklaard kan worden door een algemeen leerprobleem, inadequaat onderwijs of sensorische beperkingen (APA, 2013; Peterson & Pennington, 2012; Thompson et al., 2015).  

Wanneer iemand dyslexie heeft, is er sprake van een ernstige achterstand op het gebied van lezen en spelling in vergelijking tot leeftijdgenoten. De achterstand moet hardnekkig zijn. Dit betekent dat ook met extra ondersteuning en oefenen het lezen en/of spelling moeizaam blijft gaan.  

  • De school kan een online zelfevaluatie-instrument invullen om de sterktes en zwaktes in de het huidige beleid vast te stellen en ten behoeve van duurzame verbeteringen in de ondersteuning van leerlingen met lees- en spellingsproblemen en dyslexie in het voortgezet onderwijs (zie kenniskaart).
  • Intelligentieonderzoek: als na een remediering een vermoeden van dyslexie blijft bestaan, dan kan een intelligentie onderzoek vanuit school overwogen worden met het doel een zo compleet mogelijk dossier aan te leveren aan de externe dyslexie onderzoeker.
  • Onder extra aanvullende ondersteuning wordt verstaan: dossieranalyse en vervolg screeningsonderzoek bij leerlingen die onvoldoende profiteren van de basisondersteuning:
    • Het woordlezen, moet goed in kaart zijn gebracht en aanvullend kan het tekstlezen en de spelling in kaart worden gebracht (zie kenniskaart).
    • Gestandaardiseerde toetsen: Het heeft de voorkeur om een gestandaardiseerde toets met een recentere normering in te zetten (zie Kenniskaart).
  • Bij uitval kan de interne specialist een inschatting maken of een periode van 2x 10-12 weken remediering vanuit school ingezet kan worden (mits de school daar de personele bezetting voor heeft). Er is minimaal een nul- en eindmeting nodig om de geboden hulp te evalueren en eventuele hardnekkigheid aan te kunnen tonen (zie voor voorbeeld interventie kenniskaart).
  • Afhankelijk van de organisatie van de extra aanvullende ondersteuning, expertise en personele bezetting in de school kan een interne specialist binnen de school begeleidingslessen bieden aan dyslecten, bijvoorbeeld op het gebied van psycho- educatie, studiestrategieën en het verbeteren van functionele lees- en spellingvaardigheid bij de verschillende vakken (zie kenniskaart). Afgestemd aanbod in de groep van de basisondersteuning blijft van toepassing.

Voetnoot: ANB ondersteuningskaart extra aanvullende ondersteuning. Pilotversie mei 2025, geldig t/m juli 2026